Auteur: Dick Allewijn, emeritus hoogleraar mediation aan de VU in Amsterdam
Bijdrage aan SMRO intervisie ‘stikstof’ voor mediators en provincies op 3 november 2022 in Utrecht.
“Hoewel wetsovertreding en intimidatie altijd afgekeurd moeten worden ben ik geschrokken van de oprechte wanhoop die in de ogen van redelijke mensen te zien is. Dat daar heftige emoties uit volgen begrijp ik heel goed. Er is geen boer te vinden die niet om de natuur geeft. Dat wordt in discussies te vaak vergeten. Ten tweede wil ik ook stilstaan bij het feit dat er nog een tweede sentiment speelt dat moeilijk onder woorden te brengen is. Ik doe toch een oprechte poging. Zeker op het platteland wordt ervaren dat men op veel onderwerpen moet opdraaien voor opvattingen en culturele onderstromen die vooral in stedelijke gebieden leven”.
Woorden doen ertoe.
En om de bovenstaande woorden werd Johan Remkes alom geprezen. Hij had zijn benoeming waargemaakt en werd voor even gezien als de redder van het vaderland.
Een knappe prestatie, want ten tijde van zijn benoeming waren er maar weinigen die iets zagen in de bemiddelingspoging van Johan Remkes. Juist ook in de kringen van overheidsmediators en beleidsbemiddelaars overheerste de scepsis. Vragen waarin die scepsis doorklonk waren bijvoorbeeld:
Is Remkes niet te veel een insider die gecommitteerd is aan het kabinetsbeleid dat nu juist door de boeren wordt bestreden?
Heeft hij niet teveel inside-kennis?
Is hij niet te veel te vertrouweling van 1 partij, namelijk het kabinet?
Hoe moet hij in hemelsnaam aan de slag gaan nu “de boeren” hem niet erkennen als bemiddelaar en weigeren met hem om tafel te gaan?
Is een oud-politicus überhaupt wel geschikt om als bemiddelaar op te treden?
En misschien zat er in de onderstroom van die sceptische vragen wel de gedachte: “Wij zijn toch de professionele beleidsbemiddelaars en mediators? Wij hebben toch het inzicht in het proces, de skills en de neutrale attitude? Waarom schakelen partijen niet één van ons in?”
Mijn stelling is, dat Remkes zich ten opzichte van die scepsis ruimschoots heeft gerevancheerd, en dat wij, beroepsgenoten, misschien zelfs nog wel wat kunnen leren van de processtappen die we hem hebben zien maken. Ik wil die stelling illustreren aan de hand van een aantal van die processtappen.
Zijn benoeming. Die heeft eenzijdig plaatsgevonden vanuit het kabinet, de instantie met de formele macht. Ik vond dat, met het standaardwerk van Aik Kramer over beleidsbemiddeling in mijn achterhoofd, minder gek dan vele anderen. Wat de beleidsbemiddelaar op zijn minst nodig heeft, is immers het vertrouwen van de formele macht. Dat zie je eigenlijk in alle casus die Kramer beschrijft. Gewapend met dat vertrouwen gaat de beleidsbemiddelaar aan de slag om stakeholders om tafel te krijgen.
Zijn kennis van zaken. De beleidsbemiddelaar zet, anders dan de mediator, zijn gezag in. En zijn gezag ontleent hij in hoge mate aan zijn dossierkennis. Ook dit inzicht was al verwoord in het boek van Kramer.
Gewapend met het vertrouwen van het kabinet en het gezag van de dossierkennis ging Remkes aan de slag om partijen om tafel te krijgen. Daarbij heeft hij kennelijk een beroep gedaan op de beide aanvoerders van de strijdende partijen: de minister-president en de voorzitter van de voorzitter van LTO Sjaak van der Tak. Deze laatste meldde zich op een avond in een talkshow met het bericht dat hij gebeld was door Rutte die een dringend appel op hem had gedaan om met Remkes en het kabinet om tafel te gaan. En hij had ja gezegd. Of hij daar voorwaarden aan gesteld heeft weten we niet. Wel viel op dat hij de hele agrarische sector zou vertegenwoordigen, dus inclusief de radicale boerenorganisaties. Een majeure beweging van de boeren, die alleen dankzij het beroep van de minister-president op het landsbelang op een eervolle wijze kon worden gemaakt. Wat waarschijnlijk heeft geholpen is dat van der Tak een oud-politicus is, en dus dezelfde taal spreekt als Rutte.
Toen partijen voor een eerste keer om tafel hadden gezeten verscheen Remkes voor de verzamelde pers en sprak de woorden: “Mij is gebleken dat er een diepe vertrouwenskloof bestaat tussen kabinet en landbouw”. Dat moet deels toneelspel zijn geweest. Remkes wist ongetwijfeld al lang van het bestaan van die vertrouwenskloof. Ook hij reed dagelijks door een land vol omgekeerde vlaggen. Maar door dit zo prominent te benoemen creëerde hij als het ware een nieuwe probleemdefinitie. Niet primair de stikstof was het grootste probleem, maar de vertrouwensbreuk en hoe die te dichten. Prima interventie, want zoals wij weten: partijen die elkaar wantrouwen kunnen niet samen een probleem oplossen. Het commentaar van Van der Tak: tussen de positie van het kabinet en die van de boeren gaapt een kloof zo breed als de Grand Canyon”. Ook hier begrepen mediators en beleidsbemiddelaars wat er gebeurde. Remkes haalde de onderstroom boven water. Die bestaat, zoals wij weten, uit negatieve emoties, wantrouwen en oud zeer. En Van der Tak maakte de kloof in de bovenstroom zo groot mogelijk. Die vaardigheid heet “Kloof vergroten”. Hij behield daarmee het vertrouwen van zijn argwanende achterban. En samen werkten deze beide door de wol geverfde politici toe naar wat misschien wel de belangrijkste tegeltjeswijsheid van mediation is: “Over de grootste kloven bouwt men de mooiste bruggen”.
Uit andere uitlatingen na die eerste bijeenkomst konden wij afleiden dat er veel ruimte is gegeven aan het uiten van emoties aan beide zijden, en dat er van de zijde van het kabinet excuus is gemaakt voor het droppen van “het kaartje” zonder daaraan de veiligheid van een helder flankerend beleid te koppelen.
Een wat kleinere beweging zagen we toen de boerendelegatie bezwaar maakte tegen de agenda voor de vervolgbijeenkomst. “Deze agenda is voor ons onaanvaardbaar!” Binnen een dag had Remkes de agenda aangepast. Het deed mij denken aan een les uit de onderhandelingsboeken van Mastenbroek: “Wees zuinig met concessies op de inhoud, maar gul met concessies op het proces”.
Veel van wat er verder gebeurde speelde zich achter de schermen af. Ik hoorde dat er wel 60 afzonderlijke gesprekken zijn gevoerd met vrijwel alle stakeholders “in de keten”.
En toen was er dus het rapport met die persconferentie. Met die briljante zin waarmee dit stukje opende. Want wat leren wij in onze mediationopleiding? Emoties doen ertoe, zij leiden ons naar de angel van het conflict. Alle emoties mogen er zijn, maar niet elk door emoties gestuurd gedrag mag er zijn. En: Niet-geziene emoties zakken op intentieniveau naar wantrouwen. En precies zo heeft Remkes het in die zin samengevat. Afkeuring van wetsovertreding en intimidatie. Erkenning van de heftige emoties, en de intentie om aan de vertrouwensbreuk te gaan werken. Plus ook nog: benoeming van de “common ground”. Allen geven om natuur.
Leerzaam dus voor mediators en beleidsbemiddelaars. En voor bestuurders in het publieke domein: Begrens gedrag, erken emoties, en blijf bouwen aan vertrouwen!
Dick Allewijn
2 november 2022
Comments